DE PLECHELMUS

EEN MEDITATIE OVER HET GEBOUW

Toen ik de Plechelmus binnenkwam, kreeg ik een ervaring van ruimte en tijd. Dat gebeurt natuurlijk altijd en overal, ook toen ik wat over de markt slenterde tussen de kraampjes, ook toen ik de Driehoek binnenging voor een snelle boodschap, ook toen ik vanmorgen vanuit de Landstichting naar hier reed over de Waal, de Rijn, de IJssel en telkens vanaf die bruggen het hoge water zag en die lage luchten daarboven. Tijd en ruimte bepalen onze ervaring, altijd en overal. Soms zijn we ons daar bewust van, vaak niet. Vandaag wil ik met u rondkijken in de Plechelmus, en proberen ons bewust te maken van de ervaring van ruimte en tijd die deze kerk oproept. Dat is een geestelijke ervaring, een spirituele ervaring, een ervaring die te maken heeft met geloof en gebed, want, zoals dat heet in een oud kerklied, dat gezongen wordt bij de kerkwijding en dat ook eerder deze middag gezongen is:

Locus iste a Deo factus est
inaestimabile sacramentum irreprehensibilis est

Deze plek is door God gemaakt,
een sacrament van onschatbare waarde zonder gebrek.

Wie deze kerk binnenkomt, voor het eerst of voor de zoveelste keer, onder de toren door of via een van de zij-ingangen, krijgt een eerste ervaring van bogen, ronde bogen, stevige bogen, stoere bogen, bogen die met beide voeten op de grond staan en door hun ronde vorm geborgenheid uitdrukken, omvatten, een binnen aangeven, omsluiten.

Geloof en gebed, zo drukken die bogen uit, staan met beide benen op de grond, beginnen aards en blijven aards. Geloof en gebed zweven niet. Humus de Latijnse term voor aarde, en die term klinkt door in humilitas, dat meestal vertaald wordt met nederigheid, maar dat je ook kunt vertalen met 'je plaats weten'. 'Nederigheid' en 'je plaats weten' klinken misschien negatief, maar dat hoeft niet, en zeker niet in het geloof. In het geloof drukken nederigheid en je plaats weten het gevoel van realiteit uit dat hoort bij ons geloof. Want als gelovigen weten we dat we schepselen zijn, uit de aarde genomen, op de aarde horen, tot de aarde terugkeren. Als gelovigen weten we ook dat we gebrekkige mensen zijn, niet beter dan anderen. Net als Maria in het Magnificat waarmee straks de Vespers eindigen zijn we dan ook verbaasd over God die oog heeft voor ons in onze humilitas, in onze aardsheid.

Geloof en gebed, zo drukken die stoere, stevige bogen uit is niet een kwestie van vlug of voorlopig, waaien niet met alle winden mee, hollen niet van de ene hype naar de andere. Op geloof en gebed kun je bouwen, kan het gebouw van een heel leven rusten, van jouw hele leven rusten.

Wie deze kerk inloopt, krijgt ook een ervaring van andere bogen, spitse, ranke bogen, bogen die omhoog gaan, bogen die een beweging naar boven uitdrukken, die lucht scheppen, bogen die doorverwijzen.

Geloof en gebed, zo drukken deze bogen uit, zijn een verlangen naar meer en anders en hoger. Geloven en gebed hebben te maken met een werkelijkheid die niet eenvoudig is en die we niet direct kunnen zien, voelen, proeven. Gebed en geloof hebben te maken met een werkelijkheid die gelaagd is: de schepping verwijst naar de Schepper.

En wie wat verder komt en langzaam went aan deze ruimte, kan die doorverwijzing ook zíen. Wanneer onze ogen zich aanpassen aan het licht van deze kerk, is deze kerk is niet donker, maar zien we dat het licht gefilterd wordt door de gebrandschilderde ramen. We zien de zon door de kleuren en de afbeeldingen in die spitse bogen. We zien de zon in de grote blauwe en rode ramen van Jan Schoenaker in de zijbeuk en in de hoge ramen van het priesterkoor. Wij zien het licht van God in de levens van Silvester en Maarten en Plechelmus. Wij zien het licht van de wereld in de figuren van de 12 apostelen. Deze mensen zijn doorschijnend geworden, deze heiligen verwijzen door naar de Heilige. Deze mensen zijn tekenen en instrumenten van Gods aanwezigheid. Deze mensen zijn geworden wat wij vanuit ons doopsel moeten worden: sacramenten van God, mensen door wie God schijnt, in wie God zichtbaar wordt, zo goed als God.

Wie deze kerk doorloopt, merkt niet alleen twee verschillende stijlen van bogen, maar ook twee verschillende grondpatronen. Wie vanuit waar nu het altaar staat het schip inkijkt, ziet rechts de vorm van een kruis. Een van de typische grondpatronen van een christelijke kerk. Vorm en inhoud rijmen op elkaar, de inhoud van het geloof roept de vorm van de kerk op en de vorm van de kerk herinnert aan de inhoud van het geloof. Geen gemakkelijke inhoud: kruis en lijden. Het is niet gemakkelijk met die inhoud om te gaan. Het is verleidelijk het kruis mooi te maken . En om ons te helpen het onvoorstelbare voor te stellen en het lijden niet mooier te maken dan het is, staat in die kruisvorm het altaar met een schildering van die kruisiging, een schildering van lijden en wanhoop. Het is nog verleidelijker het lijden weg te stoppen, maar de vorm van deze kerk toont Goede Vrijdag als een onmisbare stap naar Pasen.

En wie vanuit waar nu het altaar staat het schip inkijkt, ziet links de vorm van drie hallen. Het getal drie roept dat andere mysterie op van ons geloof, dat we uitdrukken wanneer we terwijl we een kruisteken maken en zeggen 'in de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest'. Begin en eind van de eredienst, begin en eind van gebed, begin en eind van ons leven. Het mysterie dat we uitdrukken wanneer we in onze geloofsbelijdenis zeggen 'Ik geloof in God, de almachtige Vader, en in Jezus Christus zijn enige Zoon… en in de Heilige Geest, die heer is en het leven geeft'. We geloven niet zomaar in God, niet in God zonder meer, maar in God de Geest die in ons ademt en bidt, in God die, ons geboren, ons heudt veur die helle, in God die we in alle vertrouwelijkheid onze Vader durven noemen.

Het getal drie roept ook het verhaal op van de drie koningen. Ze staan afgebeeld op het altaar aan de andere kant. Als kind was dat altaar dat ik zag: een mooi schilderij vol kleuren. Nu weet ik dat dat schilderij een even mooie als diepe interpretatie is van de openheid en omvattendheid van ons geloof. De wijzen uit het evangelie zijn afgebeeld als drie koningen met drie verschillende leeftijden, jong, midden en oud, afkomstig uit drie continenten zoals je kunt zien aan hun huidskleur. Voor God maakt leeftijd geen verschil, maakt afkomst geen verschil en zo zou het ook bij ons moeten zijn.

Wie deze kerk binnenkomt ervaart ook tijd. En zoals altijd, ervaren we het nu, maar verbonden met verleden en toekomst. En hier is die ervaring van heden verleden en toekomst gevuld. Het verleden is aanwezig, niet alleen door die heiligen van allerlei eeuwen zichtbaar vertegenwoordigd in ramen en beelden, maar ook door die generaties van gelovigen voor ons, onzichtbaar aanwezig in onze gebeden. De toekomst is aanwezig, onze toekomst, niet alleen door die beenderen daar onder de plavuizen, maar ook door het geloof dat wij hier op aarde Gods lof zingen met de gemeenschap waarvan wij hopen ooit deel te worden. En natuurlijk het heden: wij zijn het die herinneren en vooruitreiken, wij zijn het die gedenken en verwachten. 'Telkens als gij dit doet….' ' ..totdat hij komt in heerlijkheid.'

Wie deze kerk binnenkomt, wie deze kerk beleeft als een plek van geloof en gebed, als door God gemaakt, als een sacrament van onschatbare waarde, kan de tijd nog anders beleven: als een moment van eeuwigheid. Natuurlijk, de tijd loopt door en door, maar we kunnen hier de tijd als het ware stil zetten door op te houden met rekenen, optellen en aftrekken, door nutteloos en inefficiënt te genieten van de schoonheid van lijnen en de kleuren, door nutteloos en inefficiënt met volle teugen te genieten van onze God.

Herwi Rikhof
Terug